Ontvang gratis onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte!
De volgende vraag lijkt banaal eenvoudig maar is nochtans cruciaal voor een stevig dossier. De vraag die men zich moet stellen is van waar de centen komen om het vastgoed (af) te betalen. De vormgeving moet er dan ook op gericht zijn dat de middelen kunnen worden aangesproken, hetzij een inbreng, hetzij een bankfinanciering, op die plaats waar zij het meest voorhanden zijn. Beeldt u het voorbeeld in waarin uw vennootschap stevige financiële resultaten en een dito cashflow neerzet. Uiteraard wil u dan de financiële kracht van die vennootschap aanspreken. Eerst privaat alles gaan bouwen (en vooral betalen!) om het dan op een te traag tempo te gaan verhuren aan uw vennootschap, lijkt dan zeker niet de beste oplossing.
Zo kan een vruchtgebruik beter zijn om meteen een krediet te kunnen nemen op naam van de vennootschap. Financieel kan er dan rechtstreeks aan de bron getankt worden, wat uw kredietmogelijkheden en financieel comfort in aanzienlijke mate verhoogt. Dankzij opstal of erfpacht kan het bijvoorbeeld geregeld worden dat er nog meer waarde op de vennootschap wordt gelegd, waardoor uw vennootschap nog meer betaalt en u als blote eigenaar nog minder.
In andere gevallen is onroerende leasing dan weer de beste oplossing. Bij onroerende leasing (erfpacht & lease back of erfpacht & rent back) kan de aankoop bijna volledig gefinancierd worden bij de bank en is er zo goed als geen eigen inbreng vereist (opgepast met down payments of verhoogde betalingen evenwel). Dit betekent natuurlijk ook dat, zeker bij 3-partijen-verrichtingen, de onderliggende structurering en waardering voldoende moet aansluiten bij de financiering.
Ontvang gratis onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte!