Spartax is een internetmedium dat betrouwbare informatie en tools wil aanbieden aan de fiscale professional. Getuige daarvan is de eerste tool inzake de waardering van vruchtgebruik die u kan vinden op www.spartax.eu. Daarnaast wenst Spartax u ook een nieuwsbrief aan te bieden, die niet zomaar de nieuwsfeiten uit de gebruikelijke fiscale nieuwsbrieven herkauwt. Steeds wordt de focus gelegd op één item inzake vastgoedfiscaliteit: een markant precedent, een dreigend gevaar of een verleidelijke opportuniteit.
Na het zomer-intermezzo is Spartax terug van de partij met de gebruikelijke nieuwsbrieven om u op de hoogte te houden van het reilen en zeilen in de wereld van de vastgoedfiscaliteit. Het meest brandende nieuws is uiteraard de “Tax Shift – part II” maar de voorkeur wordt eraan gegeven om dit nieuws pas te brengen van zodra dit enigszins vaste contouren begint te krijgen.
Voorts wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om te wijzen op de mogelijkheid van een online seminarie inzake de waardering van vruchtgebruik, zoals dat volgende week dinsdag zal worden gegeven door Robin Messiaen, de bezieler van Spartax. Meer info vindt u op deze link en alle seminaries die door Robin Messiaen worden gegeven vindt u trouwens op onze nieuwspagina.
Het onderwerp van vandaag gaat dan weer over de btw-eenheid. Zoals geweten is dit een handige techniek om een onroerend goed, bijvoorbeeld een nieuwbouw waarop btw is betaald, te verhuren met btw-aftrek aan een andere btw-plichtige terwijl dat anders een gewone vrijgestelde huur zou zijn zonder btw-aftrek.
Om een dergelijke btw-eenheid op poten te zetten, moet een aanvraag worden ingediend bij de btw-administratie. Hierbij wordt proactief getoetst of de wettelijke voorwaarden (financiële, organisatorische en economische verbondenheid van de leden van de btw-eenheid) vervuld zijn.
In voorliggend geval (Rb. Antwerpen, afd. Hasselt 14/01/2016, www.monkey.be) was er advocatenmaatschap met drie maten die contractueel gelijke zeggenschap hadden (dus 3 x 33,33% van de lidmaatschapsrechten). Een van hen had een patrimoniumvennootschap met daarin het kantoorgebouw. Dit gebouw werd verhuurd aan de maatschap en men wenste een btw-eenheid tussen de huurder en verhuurder.
De administratie weigerde het verzoek. Over de economische verbondenheid werd niet getwist maar de administratie meende dat de financiële en organisatorische verbondenheid niet aanwezig waren. De aanvragers lieten het hier evenwel niet bij en spanden een geding aan voor de rechter. Deze rechter gaf hen gelijk en meende dat de financiële en organisatorische verbondenheid wel voor handen waren, ook al was het feitenmateriaal zeer specifiek en niet omschreven in de voorbeelden van het KB nr. 55 inzake de btw-eenheid. Het KB bevat enkele voorbeelden/vermoedens waarin de verbondenheid “in ieder geval” voor handen is en de rechter leidde daaruit af dat de voorbeelden niet-limitatief zijn. De rechtbank kwam in hoofdzaak tot dit besluit omdat die ene advocaat 100,00% vennoot en statutaire zaakvoerder was van de patrimoniumvennootschap en dat voorts alle onroerende transacties onderworpen waren aan een unanieme besluitvorming binnen de maatschap.
Het vonnis is redelijk maar ergens ook grensverleggend in zijn oordeel, wat het natuurlijk ook zo dankbaar maakt. Het betrof immers geen geval waarin het duidelijk is of er verbondenheid is of niet en waaruit men weinig kan leren. Integendeel ging het hier over een geval “op het randje” en scherpt het oordeel alleszins de geesten aan. Het is immers niet dat er in dit geval geen argumenten contra de verbondenheid te bespeuren zijn en volgens deze rechter moeten de voorwaarden dus enigszins ruim worden geïnterpreteerd.
Ergens ligt dit vonnis in de lijn van de recente btw-beslissing van 30/03/2016 naar aanleiding van de schrapping van de keuze om vergoedingen van managementvennootschappen al of niet aan btw te onderwerpen. Ook in die beslissing wordt schijnbaar de lat een duidelijk stuk lager gelegd om aan de voorwaarden te voldoen. Niet alle voorbeelden van deze beslissing ogen echter even vernieuwend of liberaal en bovendien laten fragmentarische voorbeelden niet steeds toe de algehele beleidslijn van de administratie met zekerheid te achterhalen.
Voorts heeft de administratie ook al een negatieve stelling ingenomen aangaande de economische verbondenheid voor projecten in opstart. Volgens de administratie moeten de voorwaarden vervuld zijn op het ogenblik van de aanvraag (dus een economische complementariteit die reeds werkelijkheid is geworden en niet louter in de steigers staat). Voor projecten in opstart (waar er dus wel reeds inkomende btw is die men zou willen aftrekken) wordt de btw-eenheid bijgevolg geweigerd. Uiteraard is dit zonder meer nefast voor de praktijk maar bovendien kan men zich de vraag stellen naar de conformiteit met het Europees recht. Het is uitkijken naar een dergelijk precedent, zeker als de vraag voor de voeten zou worden gegooid van een dergelijk ruimdenkende rechter.
Vraag is dit een voorbode is van een verruimde toepassing van de btw-eenheid. Indien dit het geval is, is het nog maar de vraag of de administratie ook al meteen zal volgen of als gerechtelijke stappen zullen nodig zijn zoals in voorliggend geval. Wat er ook van zij, het belooft nog een boeiende ontwikkeling te worden. Fiscaliteit is in deze zoals het werk van een vrouw, het is nooit af. Niettemin moet men zich ook hoeden voor te verregaande wensen voor de btw-eenheid en wordt best altijd de strategische vraag gesteld of btw-eenheid wel het juiste antwoord is op de gestelde vraag. In de klassieke gespiegelde structuur met een patrimoniumvennootschap en een exploitatievennootschap kan een btw-eenheid bijzonder eenvoudig en praktisch lijken. Vaak wordt men echter ook geconfronteerd met de keerzijde van de medaille, waarbij later bijvoorbeeld (enkel) de aandelen van de exploitatievennootschap worden verkocht, de financiële verbondenheid niet meer aanwezig is en een btw-herziening het onvermijdelijke gevolg is. Structureel plannen blijft dan ook voor een stuk schaken tegen zichzelf en het onvoorzienbare toch zoveel mogelijk proberen te voorzien.
Indien u vragen, suggesties of opmerkingen heeft omtrent deze nieuwsbrief, contacteer ons dan zeker op info@spartax.eu. Surf ook even naar onze website www.spartax.eu om te zien wat wij allemaal te bieden hebben.