Ontvang gratis onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte!
In mensentaal kan opstal omschreven worden als het recht om bovenop andermans eigendom (hetzij bovenop de grond, hetzij bovenop het dak, …) iets te bouwen of in eigendom te hebben, voor de duur dat het contract voorziet (wettelijk geplafonneerd op 50 jaar). Elke horizontale scheiding van eigendomsrechten is een opstalrecht en zo zijn er verschillende verschijningsvormen. . De duur van dit recht is tijdelijk (volgens contract, maximumduur wetgeving, etc.) en de opstalhouder kan enkel zijn opstalrecht (incl. het tijdelijke eigendomsrecht van de gekochte of zelf opgerichte constructies) verkopen, niet de volle eigendom van zowel grond als gebouw.
De antipode van het opstalrecht is de “met opstal bezwaarde grond”, die we hier gemakshalve ook als blote eigendom zullen betitelen. Samen vormen zij de volle eigendom van het goed (grond en opstallen samen). De blote eigenaar is in feite een investeerder op lange termijn. Hij of zij kan immers geen gebruik maken van het onroerend goed, met uitzondering van een eventueel solarium (huur van de grond) dat contractueel kan zijn bedongen. De blote eigenaar weet echter wel dat hij of zij bij het uitdoven van het opstalrecht volle eigenaar zal worden van het onroerend goed. In principe gebeurt dit tegen betaling van een vergoeding (anders dan bij erfpacht), tenzij anders is overeengekomen (en mits dit uiteraard verdedigbaar is).
Ontvang gratis onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte!