Ontvang gratis onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte!
Juridisch mag leasing dan wel een staaltje van juridisch-financiële spitstechnologie zijn. De te vervullen voorwaarden, die zowel blijken uit de vele verschillende (en niet altijd op elkaar afgestemde) wetteksten als tussen de regels moeten gelezen worden, zijn niet te onderschatten. Zij liggen bovendien verspreid over verschillende domeinen, te weten puur juridische voorwaarden (verbintenissenrecht, erkenning als leasinggever, etc.), het boekhoudrecht, directe belastingen en btw. Wie hier niet in thuis is, begint er beter niet aan op eigen houtje. De foutenlast lijkt op basis van onze ervaring als peer reviewer ook monumentaal te zijn.
Ingeval van een twee-partijen-verrichting (lessor – lessee), valt hier weinig over te zeggen.
Indien het gaat om de hoger vermelde drie-partijen-operatie (patrimoniumvennootschap-erfverpachter – leasingmaatschappij-erfpachter – werkvennootschap-leasingnemer), is dit echter veel delicater. Er worden immers vergoedingen betaald voor het erfpachtrecht die niet noodzakelijk gebaseerd zijn op een waardering maar puur op banktechnische insteken (solvabiliteit en liquiditeit van de klanten). Bij een (onbewuste) overwaardering ontvangt de erfverpachter-patrimoniumvennootschap te veel voor het erfpachtrecht en wordt dit indirect betaald door de exploitatievennootschap, die te veel betaalt voor de leasing. Indien dit het geval is, kan dit grote juridische en vooral fiscale gevolgen hebben. Een screening lijkt derhalve ten zeerste aangewezen om alle problemen te vermijden.
Merkwaardig genoeg, rekening houdend met de immense populariteit van leasings, bestaan er nog tal van boekhoudkundige (en dus fiscale) onduidelijkheden. Dit neemt weliswaar niet weg dat slechts weinigen zich daar rekenschap van geven.
Rond de boekhoudkundige verwerking van drie partijen-leasing, bestaat er in beginsel geen onduidelijkheid. Wat echter in de praktijk onvoldoende tot uiting komt, is dat boekhoudkundige en fiscale afschrijvingen in hoofde van de erfverpachter slechts mogelijk zijn in de mate deze overeenstemmen met een werkelijke waardevermindering. Een waardering dringt zich aldus op om boekhoudkundige en fiscale redenen en in vele gevallen zal dit leiden tot onverwachte extra belastingen.
De onmiddellijke kostenaftrek van de down payment is boekhoudkundig en fiscaal sinds kort ook aan banden gelegd. Ook dit kan voor onverwachte fiscale meerkosten zorgen op korte termijn, zij het dat de onmiddellijke aftrek onder strikte voorwaarden wel nog mogelijk is.
Omtrent de boekhoudkundige en fiscale verwerking van de erfpacht and lease back (de on balance-versie) bestaat er allicht relatieve gemoedsrust na precedenten van de rulingcommissie in samenspraak met de Commissie voor Boekhoudkundige Normen. Het meest populaire format, de erfpacht and rent back (de off balance-versie), baadt daarentegen nog in een sfeer van onzekerheid, gelet op de gedateerde wetgeving en de weigering van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen om terzake een standpunt in te nemen.
Ook de fiscaliteit wordt niet karig bedeeld als het om leasing gaat. Inzake directe belastingen kan verwezen worden naar de eerdere problematieken inzake versnelde aftrek en feitelijke afschrijvingen op de grond, net als naar de issues rond de down payment. Zeker in intraco-leasings mag ruime aandacht besteed worden aan de frequente onwil van leasingnemers om de aankoopoptie te lichten, tegen alle economische logica in. Men stelt zich daarbij bloot aan zware fiscale sancties. Inzake btw zijn er vele kleine en grote voorwaarden te vervullen en is er bijvoorbeeld reeds negatieve rechtspraak rond het “verhinderen” van het uitoefenen van de aankoopoptie. Finaal blijken de aspecten van registratierechten bij leasing voor velen ook een nobele onbekende, zowel in positieve als negatieve zin.
Ontvang gratis onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte!